Voor zover bekend is de oorspronkelijke afkomst van de koffieplant (de coffea) uit het oostelijk deel van Afrika (Ethiopië) en groeide daar in het tropisch regenwoud.
De meest gekweekte koffiesoort is de Coffea Arabica, afkomstig uit het regenwoud van Zuidelijk Ethiopië en in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden is heeft de Coffea Arabica dus geen Arabische herkomst.
Het eerste gebruik van de koffieboon (zaad uit het koffiebed van de koffieplant) was wel in de Arabische landen waar koffie onder andere een medicinale toepassing had. De Arabieren brachten de koffieplant over naar Jemen waar zij in de vochtige vallijen goed gedijde. Koffie kent haar bekendheid door de Arabieren en Linneaus gaf , midden 18e eeuw, dan ook de naam Coffea Arabica, omdat hij in de veronderstelling was dat de koffie in Arabië groeide.
In het tijdperk van de VOC werd de monopolie van de Arabische landen op de koffie doorbroken. De Coffea Arabica koffieplant werd via India, Indonesische en de belangrijkste Europese hoofdsteden verpreid naar divere Europese kolonies en Midden- en Zuid Amerika. Later volgde het Afrikaanse continent.
Ondertussen werden vele andere koffiesoorten ontdekt, er zijn wel meer dan 100 botanische koffiesoorten bekend, waarvan de meeste niet echt geschikt zijn voor consumptie. Daarnaast zijn er veel varianten van de Coffea Arabica ontstaan.
Op grote schaal worden nu gekweekt de arabica koffie en de robusta koffie (de Coffea Canephora). De robusta koffie groeit van nature ook in het Afrikaans tropisch regenwoud, van Senegal tot Uganda. De robusta koffiesoort gedijd het best in de lager gelegen gebieden, de arabica koffiesoort het best op grotere hoogte.